De lockdown reduceerde het leven tot produceren en consumeren, met DVD's en gestreamde voorstellingen als enige culturele uitlaatklep. Vandaag mag de verbeelding eindelijk weer van het slot. In Museum Kröller-Müller laat Marinus Boezem een frisse wind waaien. Precies wat we nu nodig hebben.


Zes platen plexiglas en een plasje water. Als je mij zou vragen om aan de hand van een kunstwerk te beschrijven hoe het hoofd nu voelt – na zes maanden lockdown, na lange dagen thuiswerken en thuiswinkelen, het leven gereduceerd tot produceren en consumeren, met als enige culturele uitlaatklep het DVD'tje van Hugo de Jonge – dan kies ik Condensation Cube van kunstenaar Hans Haacke.

Haacke bedacht in 1963 een afgesloten, transparante kubus die is gevuld met water. De vloeistof verdampt langzaam en druppelt langs het plastic weer naar beneden. Dat proces van verdampen en condenseren is het kunstwerk: Haacke creeërde een object dat permanent verandert, en toch hetzelfde blijft. Het is precies als mijn hoofd de afgelopen weken: telkens als er iets ging borrelen, dan druppelden uiteindelijk weer dezelfde soort gedachten naar beneden.

Al die kunstwerken van Marinus Boezem delen een opwekkende lichtheid: ze laten zien dat voor een kunstwerk niet meer nodig is dan een goed idee.

Ik kwam Condensation Cube tegen in het mapje op mijn computer met foto's van inspirerende kunstwerken. Dat mapje ben ik gaan bijhouden in de laatste weken van de lockdown, toen de nood naar een frisse wind en nieuwe ideeën het hoogst was. Maar foto's zijn maar foto's, voor het echte werk moet je naar buiten.

NRC-kunstrecensent Gijsbert van der Wal beschreef het prachtig: hij zag een expositie die herinnert aan het feit dat kunstwerken 'fysieke dingen zijn die je in het echt moet zien én dat kunst een nooduitgang kan bieden aan vastgelopen gedachten.'

Die nooduitgang staat inmiddels op een kier. In fase drie van de versoepelingen mag de verbeelding vanaf vandaag voorzichtig weer van het slot.

Een frisse wind zal er waaien, want Marinus Boezem (87) exposeert in Museum Kröller-Müller in Otterlo. Hij is de man die in 1969 (en in 2018 opnieuw) uit alle ramen van het Stedelijk Museum Amsterdam witte lakens liet wapperen, de man die met een vliegtuigje de hemel signeerde, en bij Almere een kathedraal van populieren liet aanleggen.

In zijn beginjaren reisde Marinus Boezem als een soort 'handelsreiziger in ideeën' langs musea met een koffertje vol ontwerpen voor kunstwerken. Sommige van die Shows werden eerder deels uitgevoerd. In het Krölller-Müller Museum zijn ze nu voor het eerst allemaal tegelijk te zien. 'Het idee erachter was dat het toch wat raar is dat kunstenaars allemaal kunstwerken maken waar eigenlijk geen vraag naar is', vertelde Boezem onlangs aan de Volkskrant.

Marinus Boezem - Show VI (Schuimkamer),1965

Vijftien van zulke Shows bedacht Boezem, opvallend vaak met wind, lucht en ventilatoren in de hoofdrol. Show II (Lucht als zintuigelijke ervaring) uit 1965 bestaat bijvoorbeeld uit wandpanelen waarin föhns zijn verwerkt die in je gezicht blazen. Show VI (Schuimkamer) uit hetzelfde jaar is een ruimte gevuld met een schuimende vloeistof die door ventilatoren in dezelfde kamer alle kanten op golft. Show XIV (ruimtelijk gebeuren) is een optreden van een turner die een reuzenzwaai uitvoert op de rekstok.

Mijn favoriet zag ik al eens eerder uitgevoerd in een ander museum. Show V: Immateriële Plastiek bestaat uit een luchtdeur, zo'n krachtige plafondventilator die in grote winkels bij de ingang gebruikt wordt om de warmte niet te laten ontsnappen. Je hebt er misschien nooit naar gekeken, maar je kent ze van het gevoel dat je een plens warme of koude lucht over je heen krijgt, dat je bij het binnenstappen van een winkel soms hebt. In het museum hoef je niets te kopen: je kunt er gewoon even ervaren hoe dat is, die sensatie van warme of koude lucht die op je neerdaalt.

Al die kunstwerken van Boezem delen een opwekkende lichtheid: ze laten zien dat voor een kunstwerk niet meer nodig is dan een goed idee. In het inspiratiemapje op mijn computer kom ik nog een ander kunstwerk van Marinus Boezem tegen: Air Sculpture. In 1982 plaatste hij een ventilator tegenover een spiegel. Het beeld van de ventilator reflecteert in de spiegel en keert dus om. De lucht die de ventilator uitstoot, botst ook op de spiegel en keert dus ook om. Lucht en licht keren zich om, wat een grappige en tegelijk filosofische vraag oproept: heeft lucht een reflectie? Deze installatie is zo simpel en tegelijkertijd zo hemelbestormend verwarrend. Dit zijn kunstwerk-ideeën die het hoofd van de toeschouwer in mum van tijd tot in de hoogste versnelling aanjagen.

Precies wat we nu nodig hebben.

De shows van Marinus Boezem zijn tot en met 14 november 2021 te zien in Krüller-Möller Museum in Otterlo.