Hoe Joaquin is overleden, wordt nooit duidelijk. Ziek, misschien. Maar waarschijnlijker is dat hij op gewelddadige wijze is gestorven. In ieder geval zien we bloed op zijn kussen en een man die de vloer schrobt.
Vitalina is verscheurd door verdriet. Met close-ups tast de camera haar gezicht af. Die grote ogen, zoals die van Renée Falconetti in Carl Theodor Dreyers The Passion of Joan of Arc (1928), vertellen alles over haar verlies, niet zozeer als gevolg van Joaquins dood, maar meer doordat ze twijfelt aan de mogelijkheid van de grote liefde. Haar gepijnigde bestaan is even intens als die van Joan.
Haar dilemma: vindt ze berusting in zijn dood, kan ze verder met haar leven? Maar dat ís geen leven — zonder die grote liefde. Het enige wat haar rest is die liefde in leven houden. Wrang: de dominee zegt tegen haar, als je tegen hem (zijn geest) wil praten, moet je Portugees leren, want hij sprak alleen die taal. Dat wil Vitalina wel.
Hier zien we een wereld letterlijk en figuurlijk door God verlaten. In de schaduwen van clair-obscur lijken de mensen leeg; ze zijn angstwekkende figuren gekadreerd door steegjes of deurposten van verroest ijzer. De mannen zijn zoals Joaquin: zonder innerlijke overtuiging, verlamd door de dictatuur van een leven van hand tot mond, platgeslagen door schaamte, verteerd door woede en haat. Ze leven aan de rand van de maatschappij, in die krotten, in die steegjes, en hier zet regisseur Costa zijn camera neer. Het effect is verpletterend. De film schijnt zoals nooit tevoren een licht op de genegeerden, de vertrapten, de verlorenen.
Toch zag ik verlossing in dit alles. Een paar keer in de film zien we een close-up van een hand op een ruwe, houten paal of tegen een afbrokkelende muur. Die hand kennen we. Die is van Robert Bresson, de Fransman die in de jaren vijftig en zestig een paar films (Pickpocket, Dagboek van een Dorpspastoor) maakte die je gerust kunt tellen onder beste ooit.
Handen vol in beeld komen zeer vaak voor bij Bresson, en ook in Vitalina Varela. De hand is mysterieus en gracieus, ontdaan van een gebroken lichaam en een verdorven ziel. De hand is losgeweekt van de wereld, van haat of liefde, de hand zegt: schoonheid, gratie en genade zijn mogelijk ondanks alles.
Ondanks de haat van haar man en het ongenaakbare van de wereld blijft haar liefde overeind. Maar wij kijkers delen in de verlossing, in de spiritualiteit die Pedro in al die lelijkheid vindt. Hoop is mogelijk, en het aanschouwen hiervan is een wonder.