De hoofdpersoon, Atticus Freeman (Jonathan Majors), is een boekenwurm die alles leest wat los en vast zit, van Alexandre Dumas en Edgar Rice Burroughs tot H.G. Wells, Bram Stoker en natuurlijk de vader van de moderne horror, H.P. Lovecraft. De eerste scène betreft een droomsequentie waarin Atticus allerlei avonturen beleeft waarbij de verhalen van zijn favoriete auteurs door elkaar heen lopen.
Zo prachtig gemaakt dat het even duurt voordat de verschrikkelijke ironie je treft: Atticus is een zwarte man in het Amerika van de jaren vijftig, ten tijde van de racistische Jim Crow-wetten. Maar in alle boeken waar hij zo verslaafd aan is, is er geen enkel zwart hoofdpersonage. Zijn eigen leven, zijn eigen beleving van de werkelijkheid, ziet hij nergens terug in wat hij leest. En toch leest hij en geniet hij.
Atticus, een soldaat op verlof, keert terug naar het stadje van zijn jeugd, omdat zijn vader is verdwenen. Hij gaat op zoek naar hem samen met zijn oom George, auteur van een Green Book-achtige publicatie, een praktische gids waarin zwarte mensen lezen hoe ze kunnen overleven in het gesegregeerde Amerika van die tijd. Ook reist Diana mee, de sexy dochter van George.