'Rutte zit klem,' was de rake observatie Tom-Jan Meeus, politiek commentator van NRC Handelsblad vlak na de laatste persconferentie waarin Rutte de versoepeling van de coronamaatregelen per 1 juni aankondigde.
Het was al eerder duidelijk, maar nu blijkt het eens temeer: de premier worstelt met het coronadilemma. Het dilemma heeft veel haken en ogen, maar het komt hierop neer: de bestrijding van de infectie vraagt om solidariteit. Dat houdt in dat jongere mensen, die statistisch minder last hebben van het virus, kwetsbare ouderen beschermen door in lockdown te gaan. Maar tegen welke prijs? Hoe lang kan of moet je de economie stilleggen?
Rutte zet Nederland nu open, zij het slechts gedeeltelijk. Maar zelfs dat bezorgt de Amsterdamse burgermeester Femke Halsema koude rillingen. Not on my watch, zegt zij, en geeft aan dat de lockdown langer gaat duren, aangezien de stad veel te kwetsbaar is wat betreft grote aantallen mensen tegelijkertijd bij elkaar.
De politiek leider die geen kant op kan, heeft veel weg van de malle wetenschapper. Beiden kampen met dezelfde kwestie: doe je niets, gaat het mis, maar handel je wel, zijn de gevolgen eveneens desastreus.
Eerst de malle wetenschapper. In de echte wereld zijn er legio voorbeelden van onderzoekers die niet wilden wachten op de uitslag van tijdrovende klinische studies, maar die direct aan de gang gingen met oplossingen, soms door zichzelf als proefkonijn te nemen. In de wereld van fictie is dit verhaalgegeven nog extremer, bijvoorbeeld in The Fly (1986) van David Cronenberg, waarin wetenschapper Seth Brundle werkt aan een transportatiesysteem dat het menselijk lichaam eerst afbreekt en vervolgens opnieuw optuigt, maar dan op een andere locatie. Het gaat mis: in de transportatiecabine bevindt zich een vlieg. Gevolg: een fusie tussen mens en vlieg. Dan volgt de prachtige, melancholieke verzuchting van 'Brundlefly': 'I'm an insect who dreamt he was a man and loved it. But now the dream is over.'