Wie ben ik? Het mooiste antwoord op die vraag gaf Bob Dylan. Hij zei: 'Me? I can change during the course of a day. I wake and I'm one person, and when I go to sleep I know for certain I'm somebody else.' Ik ben iemand die verandert, ik ben de hele tijd iemand anders. In de film I'm Not There, waar ik dit citaat voor het eerst hoorde, werd de zanger/dichter/muzikant/stem van een generatie gespeeld door zes verschillende acteurs – waaronder Christian Bale, Heath Ledger, de toen 14-jarige Marcus Carl Franklin en Cate Blanchett in een geweldige rol.
Ik sla een boek open, het is de stripbiografie die Typex maakte over 'de vele levens van Andy Warhol'. De vijfhonderd pagina's zijn opgedeeld in tien 'albums', telkens in een andere tekenstijl. Het jonge moederskindje Andy, het rock-'n-roll-enigma 'Drella', de kwetsbare en getroubleerde man van na de aanslag op zijn leven: Andy Warhol was niet één iemand, hij was velen.
Tussen de pagina's vind ik een polaroidfoto van een paar maanden terug, toen we samen op de bank zaten te lezen. Ik was het moment vergeten, maar de foto brengt de warme herinnering levendig terug. Het jurkje dat je op de foto draagt, doet me denken aan de reis die we maakten door Japan. Ik zie de polaroid uit Amsterdam en zie ons lopen door neonverlichte straten in Tokio. Vroeger hield ik niet van lezen, nu verslind ik boeken. Ik ben nu iemand anders dan ik was in Japan – ik zit, met haar nat van de regen, in een koffiebar te zwoegen op dit Brainwash-stukje, maar ik ben tegelijk dezelfde. Wat geldt voor Bob en Andy, geldt voor iedereen: we veranderen, we leven vele levens.
In al die veranderlijkheid biedt het lichaam vastheid, dat suggereert althans de titel van een expositie in Garage Rotterdam over het lijf: The House Where You Live Forever. De kunstwerken die er te zien zijn laten echter het tegenovergestelde zien: ons lichaam, het huis waarin we eeuwig wonen, is al net zo onvast. Sterker nog: in veel van de kunstwerken is niet eens een lichaam te zien, alleen de sporen van een lijf dat er ooit is geweest, zoals de zachte afdrukken op de prachtige blauwe doeken van Sophie Dupont, of de beenvormige honingraat-omhulsels van Piotr Lakomy.
Heel poëtisch is het werk van Heide Hinrichs. Informal under the roof of your mouth (2014) bestaat uit kleisteentjes in verschillende ronde vormen, op de muur erachter worden vergelijkbare silhouetten geprojecteerd, op de achtergrond klinkt een rustige ademhaling. Hinrichs verwijst met haar vormen naar de ruimte in de mond tussen tong en gehemelte. De kunstenaar haalde inspiratie uit het Koreaanse fonetische Hangul-schrift, dat aan het begin van de 17e eeuw werd ontwikkeld. In het Hangul lijken de vormen van de medeklinkers op de vorm van de mond van de spreker bij het uitspreken van die medeklinker. De kleistenen maken niet duidelijk hoe de taal klinkt. Mondbewegingen mogen universeel zijn, ze kunnen vele klanken voortbrengen.
Centraal in de ruimte staat een werk van Berlinde De Bruyckere. Dat laat wél een concreet lichaam zien, althans de helft ervan. Voor Aanééngenaaid (2016) heeft ze een wassen beeld van een onderlichaam gemaakt. Het zit op een houten sokkel, het bovenlijf is bedekt door een donkere jutten zak. Het maakt dat de persoon op de sokkel alleen tot je spreekt door de huid, niet met een gezicht. De magere enkels suggereren versleten gewrichten. De bloeddoorlopen huid benadrukt dat het een kwetsbaar, oud lichaam is.
Op de witte sokkel zie ik mijn eigen lichaam zitten. Misschien niet het lichaam dat ik had in Tokio, misschien niet mijn lichaam nu, maar wel het lichaam dat eens het mijne zal zijn.
meer weten?The House Where You Live Forever is tot en met 14 april te zien in Garage Rotterdam.