Kunnen we leven in een wereld waarin verlossing onmogelijk is? Dat is de kernvraag in Joker, de nieuwe film over de kakelende clown uit de titel, aartsrivaal van superheld Batman die in het verhaal vrijwel afwezig is.
In Joker speelt Joaquin Phoenix de rol van Arthur Fleck, een man van in de dertig die voor zijn moeder zorgt die bij hem in een appartement in Gotham City woont. Arthur werkt als clown en droomt van een carrière als stand-upcomedian.
Maar om hem heen stort de wereld in. Werkloosheid, geweld op straat, rijken die rijker worden, armen die steeds minder hebben, al helemaal geen toegang tot gezondheidszorg. Dat laatste heeft Arthur dringend nodig: hij lijdt aan depressie en heeft last van psychotische stoornissen.
Op een dag stelt Arthur een vraag die zijn leven verandert: 'Ligt het aan mij of wordt de wereld steeds gekker?' Hij komt tot de conclusie dat hier geen antwoord op mogelijk is. Als er dan geen enkele betekenis te distilleren valt uit het leven, als het idee alleen al van 'zingeving' belachelijk is, waar praten we dan nog over? Dat is de strekking van Arthurs conclusie, het zaadje dat leidt tot zijn transformatie tot de Joker, latere aartsvijand van Batman (pas aan het einde van Joker is er een scène die dient als voorspel voor de komst van deze superheld).
Joker maakt véél los. Eerder dit jaar won de film de Gouden Leeuw op het filmfestival van Venetië, maar nu gaan er steeds meer stemmen op dat Joker 'gevaarlijk' is, dat het werk mensen zou kunnen aanzetten tot geweld. Ook vraagt de criticus van Time Magazine af wat de film nu precies wil vertellen. Ze schrijft dat geweld de Joker meer controle geeft en hem 'minder pathetisch' laat voelen. 'Maar deze pathologie kennen we wel in Amerika waar een schietpartij of een poging tot geweld door een gast als Arthur praktisch wekelijks plaatsvindt.'
Reacties zoals deze lijken mij op zich een teken des tijds, een voorbeeld van de wijze waarop de waan van de dag, vaak ingegeven door morele paniek, de kritische blik in de weg zit.