De schitterende nieuwe Zweedse film Gräns is een modern sprookje waarin de gruwelijkheden van de mens op de voorgrond komen. Als gepaste reactie op alle wreedheid is wraak in het verhaal een reële mogelijkheid. Maar daarmee is de éigen onmenselijkheid een feit.
Dit artikel bevat een minder belangrijke spoiler die evenwel niets vertelt over wat er echt in het verhaal aan de hand is.
Je hoeft maar de kranten te lezen om het met Vore eens te zijn: mensen zijn 'walgelijke, verdorven wezens, parasieten die alles op de aarde uitwissen'. En toch, denk je dan, zo erg is het ook weer niet. In de meeste mensen is er immers genoeg goedheid te vinden. Dan nog, zou Vore zeggen, iedere dag komen onuitsprekelijke daden in het nieuws gepleegd door wezens die eruitzien als mensen.
Een lastige kwestie. Misschien is dat het hele punt van wat Vore zegt: hoe rijm je menselijkheid met wreedheid?
Neem kinderporno. Geen misdaad kan erger zijn. Wie ooit zulke beelden heeft gezien — in mijn vorige carrière als misdaadverslaggever zag ik zulke beelden — loopt het gevaar alle vertrouwen in mensen kwijt te raken. En zich bij Vore te voegen. Juist in Vore's verhaal — de film Gräns van de Iraans-Zweedse regisseur Ali Abbasi — speelt kinderporno een belangrijke rol.
De film begint niet met hem, maar met Tina, een vrouw met een bijzonder uiterlijk. Ze is 'lelijk' (aardig kun je het niet zeggen): wild haar, grote neus, dik voorhoofd, opvallende, vooruitstekende tanden met scherpe randjes.
Tina werkt als douanepolitieagent op de grens tussen Zweden en Denemarken waar iedere dag veerboten arriveren. Haar taak is het controleren van smokkelactiviteiten, wat ze bijzonder goed uitvoert dankzij haar empathische reukvermogen. Ze is er namelijk toe in staat te ruiken wat mensen voelen: emoties zoals angst of schaamte.
Tekst loopt door onder de video.