Trailer bij The Haunting of Hill House.
Grote verschillen zijn er tussen de serie en Shirley Jacksons beroemde, gelijknamige roman. In het boek is er sprake van een gezin Crain, maar dat vormt niet de kern van het verhaal. Jacksons personages zijn in de serie gezinsleden, bijvoorbeeld Eleanor, hoofdpersoon in het boek, en Theodora, een lesbienne tot wie Eleanor zich (in het boek) aangetrokken voelt wanneer ze samen met andere mensen in Hill House gaat wonen om de aanwezigheid van het paranormale te onderzoeken.
Eleanors rol in de roman is belangrijk: haar eenzaamheid en onzekerheid vormen een afspiegeling van Jacksons eigen leven. Het is net alsof er twee verschillende Jacksons waren: enerzijds de huisvrouw en moeder, anderzijds de literaire schrijver die alleen in haar werk zichzelf kon zijn.
Net zoals Jackson een geheim, literair leven had dat haar tot buitenstaander maakte, zo zijn haar personages afspiegelingen van vreemdelingen in de marge van de maatschappij.
In een voorwoord bij We Have Always Lived in the Castle (1962), naast Hill House haar bekendste roman, vat de Amerikaanse schrijver Jonathan Lethem haar kernmotieven samen: Jackson zocht en vond verdorvenheid in het alledaagse, en beschreef vervolgens hoe conformiteit en repressie overgaan in psychose, vervolging, paranoia en wreedheid.
Dat mensen die anders zijn dan anderen het slachtoffer hiervan worden, zien we in Hill House, óók in de gedaante van de nieuwe serie. Van meet af aan is het duidelijk dat de Crains geen doorsnee gezin zijn. De vader, Hugh, probeert zijn mysterieuze vrouw en constant spelende kinderen bij elkaar te houden — hij is naar eigen zeggen een 'klusjesman', iemand die dingen kan maken — maar het is ook meteen duidelijk dat hier niet aan te beginnen valt.
Alle Crains leven in het domein van de verbeelding, misschien als manier om te ontsnappen aan een maatschappij waarin ze nooit zullen passen. De vraag is of dit houdbaar is, en het antwoord krijgen we al snel wanneer een van de gezinsleden komt te overlijden. Deze trieste gebeurtenis plaatst de broze gezinsbanden onder grote druk. De een na de ander van de achterblijvenden krijgt last van psychische problemen: ze zien spoken.
De vraag is: zien wij die ook? Althans, natuurlijk zien we die, ze maken deel uit van de serie (er is een geest die de kinderen 'De vrouw met de gebogen nek' noemen, en er is er een die een paar centimeter van de grond zweeft en toch nog een wandelstok gebruikt). Het is meer een kwestie van: kunnen wij meegaan met het idee dat deze mensen anders zijn, of zien we in hun anders-zijn een bedreiging voor onze eigen geestelijke integriteit, van onze identiteit?
Tekst loopt door onder de afbeelding.