Trailer van Blade Runner uit 1982.
Als we de ex-politieagent Deckard (Harrison Ford) ontmoeten, bestaat hij nauwelijks: hij zit bij een stalletje in de regen wat noedels te eten wanneer een collega hem komt halen. Zijn opdracht (omdat hij er altijd zo goed in was): het opsporen en liquideren van een groep replicants, robotslaven die qua uiterlijk niet van echte mensen te onderscheiden zijn. Ze zijn losgeslagen; ze vormen een gevaar voor de samenleving.
Zie Deckard in de regen: een niet-mens. En die is in eerste instantie een eenzame mens. Hij leeft 'beneden', op straat in de regen. Maar als het verhaal eindigt is hij 'boven', op het dak van een wolkenkrabber. Daar heeft hij iets essentieels geleerd, zodat hij een echt mens kan worden.
Zijn speurtocht naar de replicants leidt hem naar Rachael (Sean Young), een beeldschone vrouw die er door haar contact met Deckard achterkomt dat ze zelf artificieel is. Eerst refereert Deckard, de eenzame, onwillige held, naar Rachael in onmenselijke termen: 'Does it know what it is?' Maar Deckard kan deze vraag net zo goed aan zichzelf stellen. Want is hij wel 'mens'?
Zijn prooi, de artificiële wezens, staan recht tegenover hem als het gaat om eenzaamheid en menselijkheid. Die vormen een groep; die werken samen; energie en spel bepalen hoe ze leven.
Sterker, ze zijn zich bewust van hun menselijkheid. Een van hen, Pris, zegt zelfs, 'I think… therefore I am.' Maar denken, dat doet Deckard, lege mens, niet — hij jaagt en doodt in opdracht van een gemeenschap die geen menselijkheid kent. Dít is de kern van zijn eenzaamheid.
De tekst gaat verder onder de poster.