Laatst keek ik de documentaire Spielberg (HBO) over het leven en werk van de beroemde filmregisseur. Als 9-jarig jochie zag ik in de bioscoop van mijn woonplaats Hilversum met grote ogen zijn ultieme blockbuster: Jurassic Park (1993). Het trillende glaasje, de epische muziek; sindsdien ben ik een onverminderd liefhebber van de Spielbergiaanse wereld van spanning, avontuur en verwondering.
Critici hebben hem altijd ietwat sentimenteel en lichtvoetig gevonden, maar voor mij heeft Spielberg in veel van zijn films iets bereikt wat maar weinig makers lukt: de afstand tussen kunst en entertainment overbruggen. Hij weet verhalen te vertellen die een groot publiek bereiken, zonder daarbij te vervallen in platvloersheid of gemakzucht. Spielbergs verhalen hebben zeggingskracht. Ze zijn populaire cultuur in de goede zin van het woord.
Hoe is Spielberg daar gekomen? Waar haalt hij zijn oneindige inspiratie en makersdrang vandaan? In de 2,5 uur durende documentaire geeft Spielberg (en zijn directe omgeving) een inkijkje in zijn werkwijze en inspiratiebronnen. Zijn persoonlijke familieleven, de innige en langdurige samenwerkingen (met o.a. de legendarische componist John Williams) en ook de misstappen: allemaal droegen ze bij aan zijn mythische status als filmmaker. Toch is er één aspect dat er wat mij betreft uitspringt en wat volgens mij typerend is voor grote makers à la Spielberg: de diepe liefde voor het vak en de geschiedenis daarvan.
Spielberg is wat ze in muziekland een digger noemen: iemand die een onverzadigbare drang heeft om te spitten in de geschiedenis van zijn artistieke genre. Altijd op zoek naar wat door het gewicht van de geschiedenis onder het stof is geraakt. Met andere woorden: hij kent zijn klassiekers.
De tekst gaat verder onder de foto.