Quarta Feira de Cinzas van de Braziliaanse filmmakers Cao Guimarães en Rivane Neuenschwander. Meer vind je hier.
De maakbaarheid van het leven kent grenzen. Eén van die grenzen is overspannenheid.
Het was onlangs 'week van de burn-out' bij NRC, dat klinkt bijna feestelijk. In vier omvangrijke artikelen beantwoordt de krant vragen over de ziekte waarvan het lijkt alsof die 'als een epidemie over het land trekt'.
Behalve voor de hoeveelheid zieken geldt dat in ieder geval ook voor de hoeveelheid aandacht: artikelen over stress, burn-out en overspannenheid worden massaal gelezen en gedeeld op internet. Dat geldt voor de serie van NRC, maar ook voor artikelen op deze site en elders. Onze samenleving lijkt een collectieve obsessie te hebben met verhalen over mensen die kapotgaan aan te veel werkdruk.
Maar het is geen papieren werkelijkheid. Wanneer je het er langer over hebt, hoor je van zoveel mensen dat ze worstelen met ambities en de druk om te presteren. Overspannenheid lijkt soms inderdaad een epidemie.
Het is niet de hoeveelheid werk die tot overspannenheid leidt, leerde ik uit de NRC-reeks, het is een disbalans tussen wat je in je werk steekt en wat je ervoor terugkrijgt. Wanneer alles moet - van je baas, je opdrachtgever, of je eigen ambitie - maar je daar niets, niet eens een voldaan gevoel, voor terugkrijgt, is het gauw gedaan.
Dat is waarschijnlijk ook de reden dat zelfs wanneer je voldoende tijd voor ontspanning neemt, een burn-out op de loer kan liggen. In een volledig op efficiëntie gerichte samenleving moet zelfs een avondje naar de film rendement opleveren, in de vorm van inspiratie of een 'ontspannen' gevoel voor de volgende werkdag. Dan is zelfs vrije tijd geen vrije tijd meer.
Gelukkig zijn er irrationele reservaten. Plekken waar dingen gebeuren die niets opleveren, maar toch de moeite waard zijn.
Dat bedacht ik me toen ik die mieren zag, met hun glimmende confettischijven. Ik zag de video op de tentoonstelling Locus in filmmuseum Eye, met werk van videokunstenaars en filmmakers Cao Guimarães (Brazilië, 1965) en Apichatpong Weerasethakul (Thailand, 1970). De driftig doorwerkende mieren gaven mij een kalm gevoel: ik begreep er namelijk helemaal niks van. Een hoofd dat niets hoeft te verklaren is een rustig hoofd.
De video van Guimarães, en dat geldt eigenlijk voor al het werk op de tentoonstelling, nodigt uit om om het gestructureerde leven even los te laten. Mieren en confetti. Ik heb geen idee wat het betekent, maar het ziet er prachtig uit. Ik zou een poging kunnen doen de symboliek te analyseren. Maar ik heb geen idee waar ik moet beginnen en ga iets anders doen: proberen het opzettelijk niet te begrijpen.
Koppig slepen de mieren verder, confettisnippers in hun mond.
De maakbaarheid van het leven kent zijn grenzen. Gelukkig.
meer weten?
Locus was tot en met 3 december te zien in filmmuseum Eye in Amsterdam.