Laatst sloeg ik het woordenboek open om een woord te zoeken dat er niet in zou staan. Tussen doodspuiten en doodsrivier werd een adem ingehouden: voor doodsreutel was geen plaats in het woordenboek.
Ik weet, de Nederlandse taal is er een van verbasteringen, van regel-loosheid en van mode. Gelijk aan haast alle talen, wordt het Nederlandse vocabulair in een rap tempo aangevuld met nieuwe woorden, maar anders dan de meeste dunt deze uit, door woorden die in onbruik zijn geraakt af te schrijven. Met elke nieuwe editie van de meest complete lexicon van Nederlandse taal (de Driedelige Van Dale), sterven duizenden woorden uit, maar hoe wordt bepaald wanneer een woord is opgehouden te bestaan?
Ik nam contact op met de Van Dale redactie en kreeg een uitgebreid antwoord dat ik niet overwogen had: alle woorden worden geteld. Woorden die gedrukt worden en die online het publieke domein betreden, tellen en bouwen zo enorme 'corpora', die ik mij voorstel als duizelingwekkende lades vol 'vreugdesprongen', 'wegpiraten', 'zielsverwanten' en 'lamlendigheid'.
Als woorden jarenlang ondermaats vertegenwoordigd zijn, moeten zij plaats maken in het woordenboek.
De tekst gaat verder onder de foto.