"Revoluties van de arbeidersklasse zullen festivals zijn en anders niets. Het leven dat ze aankondigen wordt gedefinieerd door feestelijkheid. Het spel is de ultieme rationaliteit van dit festival, en de enige regels die het erkent zijn te leven zonder dode tijd (temps mort) en te genieten zonder beperkingen."

Werk-consumeer-sterf
Bovenstaande uitspraak vormde de conclusie van 'Over de armoede van het studentenleven' dat in 1966 door de revolutionaire beweging Situationist International (SI) werd gepubliceerd. De SI streefde ernaar om de kunst als aparte discipline op te heffen en tegelijkertijd het alledaagse leven te esthetiseren, tot kunst te verheffen. In tegenstelling tot een passief leven ingericht op werk en consumptie (werk-consumeren-sterven), propageerden de Situationisten een esthetisch-politieke revolutie waarin het leven zou worden geleid volgens ware verlangens en vrijheid.

Krankzinnigheid en incoherentie
Voortbouwend op de artistieke erfenis van het Surrealisme en Dada, kwam het spel centraal te staan in de politiek-artistieke strategieën van de Situationisten. Op vaak ludieke manier poogden de Situationisten situaties (vandaar de naam) te genereren die ruimte gaven aan het toeval, het onverwachtse, het nutteloze en het absurde. Incoherentie, het doorbreken van conventionele betekenis en krankzinnigheid waren voor de Situationisten juist waardevol. Zo omschreef Guy Debord, een van de belangrijkste figuren van de SI, zijn film Critique de la Seperation (1961) als een 'dronken monoloog'.

Kritiek op de maatschappij met het spel
Een van de belangrijkste artistieke strategieën was de détournement, waarbij beelden en teksten uit de dominante (massa)cultuur letterlijk werden 'omgeleid' (détourner) zodat de oorspronkelijke betekenis radicaal veranderde. Het doel was hierbij om de absurditeit van datgene wat als een logisch en 'waar' verhaal werd gepresenteerd, aan het licht te brengen. Door middel van het spel uitten de Situationisten dus serieuze maatschappijkritiek, met als inzet een maatschappelijke revolutie.

Trump: een dronken, incoherente monoloog
Soms droom ik ervan dat Donald Trump een Situationistische détournement is. Trump, met zijn oranje huid en karikaturale blonde kapsel, als een collage van geapproprieerde beelden, tekstfragmenten, en dronken, incoherente monologen. Na de verkiezingen zal hij verbaasd stamelen dat we er allemaal zijn ingetrapt en worden we wakker uit de absurditeit van dit spektakel. De filosoof Walter Benjamin waarschuwde in de jaren '30 al nadrukkelijk voor de esthetisering van de politiek, waartegenover hij de politisering van de esthetiek plaatste.

Kunst als ernstig spel
Waar we de Situationisten in lijn van het laatste kunnen zien, valt Trump helaas tot het eerste te rekenen. Voor de Situationisten was kunst een ernstig spel. De geschiedenis wees uit dat de politieke idealen van de SI in de kunst niet werden gerealiseerd. Politieke spelletjes daarentegen, hebben helaas maar al te reële implicaties. meer weten?

Filosoof Walter Benjamin waarschuwde voor de esthetisering van de politiek die hij waarnam bij het opkomend nationaalsocialisme in zijn tijd, dat in toenemende mate gebruik maakte van film ter verheerlijking en mythologisering van de Duitse cultuur en het fascisme. De politisering van de kunst waarvoor Benjamin pleitte beoogde juist om revolutionaire idealen in de kunst te formuleren. Lees hier zijn essay 'Het kunstwerk in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid.'