Zwemmen betekent zomervakantie: met een schorre keel van het chloorwater, hoofdpijn van het diepe duiken en plakkerige handen van de raketjes nog een keer naar de kraam lopen om een snoepzakje te kopen. En dan weer van de glijbaan.


Inmiddels ben ik 31, en hoewel mijn zomer nog steeds draait om wanneer en waar ik weer kan gaan zwemmen, ziet het er nu iets anders uit. Ik vul een grote lila sporttas met oordopjes, een badmuts, een omkleedponcho, en een opblaasbare zwemboei die ik aan mijn taille met me meetrek door het bruine water. Elke week fiets ik een half uur naar een grote plas aan de rand van de stad. 'Zwemles?' vragen mensen verbaasd. 'Je kan toch al zwemmen?'

Het is waar, in Nederland heeft de overgrote meerderheid van de bevolking een A-diploma, maar er is een groot verschil tussen 'kunnen zwemmen' en 'kunnen zwemmen'. Ga maar eens banenzwemmen in het plaatselijke bad, dan zie je het vanzelf: de jongeman die zichzelf met brute kracht door het water slaat in een poging iets van een borstcrawl te benaderen, de dame op leeftijd die een trage schoolslag zwemt, het hoofd boven water geheven, haar kapsel perfect in model.

Je denkt dat je kan zwemmen, totdat je leert zwemmen. Je strekt ineens je benen iets verder, steekt je vingers wat eerder in, haalt je armen iets verder door. Een minieme verandering brengt je zo een halve meter verder. Dat leer ik dus op zwemcursus, net als navigeren (tussen de slagen door naar voren kijken, om koers te bepalen), zwemmen in een groep, en vooral: doorzwemmen. Hier zijn geen badranden om me aan vast te houden en bij uit te rusten. Ik moet door.

'Hoe kan het dat sommige mensen zoveel sneller zwemmen dan anderen?' vraagt iemand aan het einde van de les. De trainer legt uit dat het vooral techniek is, dat het oefening vergt om met zo min mogelijk inspanning zo ver mogelijk te komen. 'En,' zegt hij, 'Vrouwen hebben meer drijfvermogen dan mannen.' Het vet in onze benen en billen zorgt ervoor dat we makkelijk kunnen drijven. Waar dunne en gespierde mannen hard moeten werken om te voorkomen dat ze achter hun benen aan naar beneden zinken, drijven vrouwen van nature vrij recht in het water. Dat scheelt energie. Ik zal niet liegen: het is geweldig om een sport te beoefenen waarin ik nu eindelijk eens een lichamelijk voordeel heb ten opzichte van de mannen, al is het maar een klein voordeel, en al zijn het nog steeds grotendeels mannen die de wedstrijden winnen.

Het is een sport waarin epische avonturen worden beleefd, van het kaliber van Maarten van der Weijden, die de Elfstedentocht zwom. Wie kent the Queen of the Channel, Alison Streeter, die al 43 keer het Kanaal heeft overgestoken? Of Sarah Thomas, die datzelfde kanaal afgelopen zomer vier keer achter elkaar overzwom, van Frankrijk naar Engeland, naar Frankrijk, naar Engeland, zonder pauzes, in minder dan 55 uur.

En, mijn persoonlijke favoriet, de bovennatuurlijke Lynne Cox, die niet alleen de Beringstraat overzwom om de kloof tussen de Verenigde Staten en Rusland te overbruggen, maar ook als enige ter wereld 1.5 km in het ijswater van Antarctica zwom. In Nederland hebben we de negentienjarige gaat Kyra Wijnker die komende september elk weekend een rondje om een Waddeneiland zal zwemmen. Het is nog nooit eerder gedaan.
Open water marathonzwemmen (van 10 tot meer dan 100 kilometer) is misschien wel de enige sport waarin vrouwen even goed, of beter, kunnen presteren dan mannen.

Intussen oefen ik voor mijn eerste 4km: de hele omtrek van de Maarsseveense Plassen. Het mooiste aan zwemmen in open water is de leegte. Alleen dat groepje bomen in de verte, en jijzelf. Het is moeilijk te zeggen hoe lang je zwemt, de tijd vervaagt in de herhaaldelijke beweging van armen.

En dan schiet er een vis onder me langs, en schiet ik als een gestoken dier op uit het water, of ik verslik me omdat ik een waterplant raak met mijn pink. De paniek is direct en instinctief, en herinnert me eraan dat ik ook maar een dier ben. Ik zwem een paar meter schoolslag, tot mijn ademhaling rustig is, en kom dan weer terug in het ritme.

Kunnen zwemmen is meer dan kunnen zwemmen. Het betekent oefenen met ongemak, kalm zijn in de duisternis. Naar beneden staren in het troebele water, niets zien, en dat prima vinden.

Als je zelf nog gaat zwemmen deze zomer, kijk dan vooral nog eens naar deze tips om dat veilig te doen.