Idea amens habeo, ergo sum. Vrij vertaald: ik heb een maf idee, dus ik ben.
Het zou zomaar het credo van de 21e eeuw kunnen zijn. De held die cowboy John Wayne 50 jaar geleden was, is nu Elon Musk – de pionier van stoere elektrische auto's en nieuwe ruimteschepen. Dag in, dag uit moedigen scholen, overheden en bedrijven ons aan om in de voetsporen van Musk te treden en het creatieve beest in ons te ontketenen. Revolutionaire ideeën moeten de brandstof zijn waarmee we de gevaarlijke 21e eeuw doorloodsen. Beter beleid, zo is de redenering, heeft betere ideeën nodig. Meer innovatie is de oplossing voor zo ongeveer alles.
Ik geloof er niet meer in. Waarom niet? Er is een overvloed aan goede ideeën. Plannen om CO2-uitstoot omlaag te brengen, om scholen te verbeteren, om werk en rijkdom beter te verdelen? Liggen allemaal klaar. Kijk maar rond in een boekenwinkel (als je nog één kan vinden): de schappen staan er vol mee.
Wat ontbreekt, is echte vraag naar goede ideeën, en de wil om er werk van te maken. De volgende keer dat je iemand om innovatie hoort roepen, weet je dat het een afleidingsmanoeuvre is – van een bedrijf dat helemaal geen zin heeft om zijn business model aan te passen, een overheid die vastgeroest is in haar structuren, of burgers die helemaal niet zitten te wachten op ingrijpende veranderingen om hun leven toekomstklaar te maken.
Het echte motto van de creatieveling anno nu? Idea amens habeo, sed qui curat. Ik heb een tof idee, maar wie kan het schelen.