In zijn boek Wij zijn ons lichaam pleit Houterman voor het verleggen van de focus op het brein naar het lichaam. Volgens de filosoof, zelf fervent amateurwielrenner, is het plaatsen van het brein boven het lichaam een denkfout. We spraken hem over hoe dit denken individualisme in de hand werkt en wat de sporter ons - in de laatste week van de Olympische Spelen - kan leren over het lichamelijke 'in de wereld zijn'.
Wat gaat er volgens jou mis als we denken dat we louter ons brein zijn?
'In de hele geschiedenis van de Westerse filosofie speelt de ontkenning van lichamelijkheid een grote rol. Over lichamelijkheid wordt gedacht als veroorzaker van ziekte, kwelling en pijn. Daarom is de essentie van ons Zelf in de wetenschap en in de filosofie vaak gelegd in de geest of de ziel. In de dialogen van Plato is het lichaam eigenlijk een ontkenning van wie wij zijn. En dat is ook best wel begrijpelijk, door ziekte, oorlog of epidemieën is het lichaam iets waar je niet afhankelijk van wil zijn.
Maar ook in het huidige Wij Zijn Ons Brein-denken van denkers als Dick Swaab en Erik Scherder staat het lichaam nog steeds heel erg in dienst van het brein. Het probleem daarmee is dat impliciet gezegd wordt dat het lichaam ondergeschikt is aan het brein. In de neurowetenschappen – en zo ook in het boek van Dick Swaab – wordt het brein voorgesteld als een soort commandotoren die de rest van het lichaam aan zou sturen.
Dat laat onderbelicht dat het brein is ingebed in het lichaam. Neuronen lopen door het hele lichaam, het is dus heel lastig voor te stellen dat er één controleur is. En kinderen die opgroeien gebruiken niet alleen hun brein, maar ook hun lichaam. Mijn dochter leert tellen door daarbij haar vingers te gebruiken, ze gebruikt haar lichaam net zozeer als haar brein.
Het tweede belangrijke punt is dat de focus op het brein zorgt voor wat in de filosofie solipsisme wordt genoemd: het idee dat alleen ik besta. Als je de wereld ziet als bestaande uit louter breinen dan ga je mensen zien als afgesloten individuen. Als iemand een psychisch probleem heeft, dan zijn we geneigd om voor te stellen dat het probleem in het brein ligt van dat specifieke individu. Dat veronachtzaamt de sociale interactie die we met elkaar hebben en dat we elkaar nodig hebben. Dat we als sociale wezens afhankelijk zijn van elkaar om te zijn wie we willen zijn.'
Is jouw theorie in die zin dan ook maatschappijkritiek?
'Jazeker, in veel wetenschappelijke en filosofische literatuur mis ik het lichaam. Dat viel me pas op toen ik een aantal moderne filosofen ging lezen die lichamelijkheid wél centraal stellen. Ik vind het belangrijk om de vraag te stellen welke rol het lichaam speelt in wie we zijn.
In Silicon Valley wordt het lichaam compleet ondergeschikt geacht; het wordt voorgesteld alsof je een machine bent die handelt op basis van een programma. Je ziet dat in de film The Social Dilemma heel goed: de socialmediabedrijven stellen ons voor als een brein, en door middel van beelden kan je dat brein manipuleren tot handelen.
Maar het lichaam is iets dat we zelf kunnen ontwikkelen, dat we zelf in beweging kunnen zetten. In dat opzicht gaat er ook een bepaalde autonomie of kracht van het lichaam uit, wat ook een tegengewicht kan bieden tegenover die controlerende mechanismes en gedachtes van die grote techbedrijven. Dat is een manier om die lichamelijkheid in te zetten met een maatschappelijk doel.