Schnarch zou beginnen met zelfconfrontatie: hebben wij misschien het idee dat de ander (de buurman, de politicus, de immigrant) iets moet doen om ons voorgoed te verlossen van ons eigen gebrekkige zelfgevoel? Ons aldoor knagende gevoel van machteloosheid, vervreemding of onveiligheid? Zou het kunnen, prikt Schnarch, dat we - net als veel stellen - over emotionele verwijdering klagen (met de buurman, de lijsttrekker, de baas), maar dat we eigenlijk te veel op elkaar gericht zijn? Als ík jeuk heb moet jíj krabben. Als ik bang ben moet jij mij kalmeren. Grow up - zou Schnarch na een eerste sessie met ons zeggen.
Hij zou ons vervolgens attenderen op onrealistische verwachtingen van de relatie, en de neiging de ander te willen veranderen. Een goede partner (of medemens, of politicus) is niet iemand die al je wensen uit laat komen. We zullen altijd onze eigen angsten, twijfels en pijn te verdragen hebben. Kortom, bromt Schnarch: richt je niet tot de ander om je van je eigen pijn te verlossen.
Geruststellend voegt hij daar aan toe: woede en frustratie horen bij het huwelijk / samenleving, dus ook bij deze. En wil je dat het ook nog leuk wordt, weet dan dat een relatie die alleen hechting serieus neemt geen lang leven is beschoren. De mens verlangt immers ook altijd naar het onbekende en is bovendien uit nature ietwat egoïstisch. Zorg dat je goed op eigen benen staat. Een goede partner is nu eenmaal ook a pain in the ass - en dat geldt ook voor een goede medeburger.
Als Sue Johnson's recept 'houd elkaar stevig vast' luidt, zegt David Schnarch juist: 'zorg eerst voor jezelf'. En dan niet als Dikke Ik, maar als volwassen mens die in staat is om verantwoordelijkheid te nemen voor zichzelf.
Het is duidelijk dat Sue en David het over weinig eens zijn. Maar ze delen wel de opvatting dat we tegenwoordig erg snel scheiden. Beiden pleiten hartstochtelijk voor volhouden, want dat verdiept de relatie. In samenlevingstermen: met 'rot dan maar op' maken we ons er te makkelijk vanaf.