Ze kreeg haar eetlust terug, sliep beter en voelde zich rustiger. Ylke van der Zwet is een van de studenten die afgelopen november een digitale detox deed, als experiment van de Amsterdamse Bildung Academie. Een weeklang moest ze haar smartphone in de la laten liggen en offline door het leven gaan. Hoe afhankelijk zijn wij van het apparaat? En is het nog wel een apparaat, of is het ding inmiddels een verlengstuk van ons zijn geworden?
De smartphone bepaalt steeds meer ons leven. Veel handige apps lijken een verrijking. Maar verliezen we met het apparaat ook iets waar we later spijt van krijgen? In de podcastcastserie Altijd aan wordt onderzocht wat er op het spel staat.
Maandagochtend 14 november kwam de klas van filosoof Hans Schnitzler bij elkaar om de detox te evalueren; twintigers die aan deze onafhankelijke academie een programma volgen gericht op zelfontplooiing en maatschappelijke ontwikkeling. Schnitzler, die verschillende boeken schreef over de effecten van technologie op ons leven, begeleidt de klas bij de detox. Van der Zwet kwam er tijdens haar offline week achter dat ze haar smartphone onbewust gebruikt om zich te verdoven. Daardoor ervoer ze op een gegeven moment zelfs geen prikkel meer om te eten, ze vergat het gewoon. Eindeloos scrolde ze door haar Twitter- en Insta-feed, keek ze series en appte ze met haar vrienden. "Digitale prikkels zijn lekker makkelijk en je smartphone is altijd bij de hand, het is de makkelijkste manier om je te verdoven," reflecteert ze. Zonder smartphone ervoer ze de prikkels die haar eigen lijf haar gaf sterker.
Digitalisering is ontlijving
Schnitzler kijkt niet erg op van de ervaring. “De digitalisering is een vorm van ontlijving,” stelt hij. “Je lichaam trekt zich terug en je bent nog maar op één of twee zintuigen gericht; je ogen en je oren. De tastzin, de reukzin, alle manieren waarop je je met je lichaam oriënteert – dat trekt zich terug en raken we kwijt door de vele tijd die we op onze smartphone doorbrengen.” In zijn boek Kleine filosofie over de digitale onthouding schreef hij: “De mediatisering van het alledaagse bestaan zorgt onmiskenbaar voor een enorme intensivering van de visuele prikkels en de communicatiestromen, maar dit gaat ten koste van datgene wat aan de basis ligt van menselijke sociabiliteit: het vermogen te raken en geraakt te worden, een vermogen dat in onze tactiliteit, onze tastzin, verankerd ligt.”
Schnitzler vindt het veelzeggend dat transhumanisten en tech-utopisten af willen van de beperkingen van het lichaam. Zij zien het als heilige graal wanneer je je brein kunt uploaden, om vervolgens gereduceerd tot een stel hersens het eeuwige leven te kunnen hebben. Weg met dat onvolmaakte lijf dat alleen maar ongemak met zich meebrengt en af en toe hapert. “Ik denk dat als je je lichaam kwijtraakt, je je menszijn verliest”, stelt Schnitzler. “Want ook het ongemak van ons lijf heeft ons iets te vertellen. Schaamte, kippenvel, blozen, opwinding – je lijf communiceert en geeft het leven kleur en diepgang. Dat de studenten het woord verdoving gebruiken, wanneer zij het hebben over hun smartphone-gebruik, vind ik alarmerend. Het doet me denken aan een junk, die alleen maar oog heeft voor de dope. De volledige aandacht is gericht op het ene ding dat bevrediging geeft. Verder zijn ze zombies, zoals mensen tegenwoordig ook als zombies in de trein of metro zitten - helemaal gericht op hun telefoon.”
Verschillende studenten hadden tijdens de digitale detox leuke contacten en spontane gesprekjes in de trein en zagen potentiële flirts doordat ze zich nu niet meer terugtrokken op hun smartphone, vertellen ze maandagochtend bij de Bildung Academie. Jesse Nelissen beleefde haar omgeving op een nieuwe manier, zonder telefoon als afleiding. Fietsend door de stad zag ze nu ineens de mooie huizen, de fraaie gevels en leuke verborgen boekenkastjes – terwijl ze vroeger altijd met Spotify in haar oren door de stad sjeesde. Opener, ontvankelijker, met meer aandacht.
De verantwoordelijkheid van big tech
Big tech is daar niet blij mee – die wil onze volledige aandacht op hun gadgets en apps hebben. Daar zit een uitgekiende marketingstrategie achter, zag Sanne Kanis, een kritische ondernemer en schrijver, toen ze vanaf 2007 vijf jaar voor Google werkte. De slimste collega’s, in staat om oplossingen voor maatschappelijke problemen te bedenken, werkten daar de hele dag aan het optimaliseren van onlineadvertenties. “Alles draaide om commercie,” zag ze. “Er was intern weinig inhoudelijke reflectie op de rol die Google speelt in de maatschappij, wat de waarde van het bedrijf zou kunnen zijn. Dat begon ik problematisch te vinden, want Google is de afgelopen tien jaar uitgegroeid tot een nutsvoorziening. Het bedrijf is alomtegenwoordig in ons leven, we kunnen de weg niet eens meer zonder Google vinden. Het is een maatschappelijke speler die zich commercieel gedraagt.”
Maar is het nu echt zo erg, wanneer we ons door de apps van big tech op onze smartphone laten afleiden? “Ja,” zegt Kanis resoluut. “We worden er luier en onverschilliger door. We kiezen voor de weg van de minste weerstand, want al die apps op je smartphone zijn gericht op efficiency en gemak. Frictie wordt zoveel mogelijk uitgebannen. Ik denk dat het leven waardevoller wordt van het overwinnen van frictie. Ga maar koken in plaats van een take away-maaltijd bestellen. Of een kwestie uitpraten met een goede vriend in plaats van iemand wegswipen of online uitschelden. Ik ben bang dat veel offlinevaardigheden verdwijnen omdat we die steeds minder trainen.”
Kom in contact met de wereld om je heen
Techniekfilosoof Cees Zweistra weet hier hoopvolle en praktische oplossingen voor. Hij wijst er op dat mensen eigenlijk bijna nooit direct fysiek contact met de wereld om zich heen hebben. Technologie bemiddelt hierbij. Met kleding dragen we uit wie we zijn en de plekken waar we elkaar ontmoeten hebben ook invloed op het sociaal contact dat we hebben. In een bruine kroeg heb je een ander gesprek dan in een yogastudio. Ook de smartphone bemiddelt bij sociaal contact; denk alleen maar aan hoe miljoenen mensen de hele dag via Facebook, Instagram en WhatsApp met elkaar verbonden zijn. Via Tinder worden nieuwe liefdes geboren. Maar het zal ook iedereens ervaring zijn dat het apparaat een flinke stoorzender is wanneer je gezellig met elkaar om tafel of op het terras zit – en zo een obstructie vormt voor sociaal contact. Om over de zombies in de trein nog maar te zwijgen. Zweistra wijst op de uitdaging om de smartphone te vervangen door andere objecten die sociaal contact juist mogelijk maken. Denk aan het boek bij een boekenclub – waarbij het lezen van hetzelfde boek mensen verbindt. Maar ook de eettafel, waaraan gezamenlijk wordt gegeten en gedronken, kan zo’n object zijn. Mits de smartphone dan in de la blijft liggen, natuurlijk.
Altijd aan is een driedelige podcastserie van Brainwash en Romanee Rodriguez. Vanaf 29 december te vinden in je podcastapp.